omgeeft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·geeft

Werkwoord

vervoeging van
omgeven

omgeeft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
    • Jij omgeeft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
    • Hij omgeeft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omgeven
    • Omgeeft! 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
omgeven

omgeeft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
    • ... dat jij omgeeft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
    • ... dat hij omgeeft.