obligatorischers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- obli·ga·to·ri·schers
Bijvoeglijk naamwoord
obligatorischers
- partitief van de vergrotende trap van obligatorisch
Gangbaarheid
- Het woord 'obligatorischers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.