obelisk

Uit WikiWoordenboek
Een obelisk.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • obe·lisk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gedenknaald’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1615 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord obelisk obelisken
verkleinwoord obeliskje obeliskjes

Zelfstandig naamwoord

de obeliskm

  1. een stenen, vaak granieten, gedenknaald zoals deze eertijds in het Oude Egypte opgericht werden
    • Er zijn obelisken verplaatst naar Rome en Constantinopel. 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen