nummert
Uiterlijk
- num·mert
vervoeging van |
---|
nummeren |
nummert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nummeren
- Jij nummert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nummeren
- Hij nummert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van nummeren
- Nummert!
- Het woord nummert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.