normeloze
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nor·me·lo·ze
Woordherkomst en -opbouw
- normeloos met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
normeloze
- verbogen vorm van de stellende trap van normeloos
- Ik probeer in mijn prenten ervan te getuigen dat wij leven in een schone, geordende wereld en niet in een normeloze chaos [1]