normaler
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nor·ma·ler
Bijvoeglijk naamwoord
normaler
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van normaal
- ▸ Meetings on the move zijn steeds normaler, vooral in Silicon Valley.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers