nonchalante

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • non·cha·lan·te

Bijvoeglijk naamwoord

nonchalante

  1. verbogen vorm van de stellende trap van nonchalant
     Oom Carl Lauritz gedroeg zich als de nogal nonchalante wereldwijze gastheer die hij was en bood de nieuw gearriveerden champagne aan, ook deze keer in de kunstzinnig ingewikkelde glazen waar je bijna onmogelijk uit kon drinken zonder te morsen.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149