niet-inkomensafhankelijks
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: niet-inkomensafhankelijks (hulp, bestand)
- IPA: /ˈnitɪŋkomənsɑfˌhɑŋkələks/
Woordafbreking
- niet-in·ko·mens·af·han·ke·lijks
Woordherkomst en -opbouw
- niet-inkomensafhankelijk met de uitgang -s
Bijvoeglijk naamwoord
niet-inkomensafhankelijks
- partitief van de stellende trap van niet-inkomensafhankelijk