niemendalletje
Uiterlijk
- nie·men·dal·le·tje
- Afgeleid van niemendal.
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | - | - |
| verkleinwoord | niemendalletje | niemendalletjes |
het niemendalletje o dim. tant.
- een weinig verhullend kledingstuk
- Zij droeg een niemendalletje.
- een nietszeggend romannetje, toneelstuk, enzovoort
- Het niemendalletje was niet wat we ervan verwacht hadden.
- Het woord niemendalletje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "niemendalletje" herkend door:
| 88 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be