nest/etymologie

Van Middelnederlands nest Van Oudnederlands nest Van Germaans *nestaz Van Indo-Europees *nisdós Samengesteld uit ni «neer» de ø-trap van *sed- «zitten»

Andere Germaanse talen Engels: nest Duits: Nest Middelnederduits: nest Zweeds: näst

Overige Indo-Europese talen Oudarmeens: նիստ (nist) Armeens: նիստ (nist) Baltisch Litouws: lìzdas Keltisch Iers: nead Welsh: nyth Bretons: neizh Indo-Iraniaans Indisch: Sanskriet nīḍá Iraans: Koerdisch: niştin Italisch Latijn nīdus Italiaans: nido Frans: nid Spaans: nido Slavisch: *gnězdo Oost-Slavisch: Russisch гнездо Oekraïens гніздо Zuid-Slavisch: Bulgaars гнездо Sloveens gnezdo West-Slavisch: Tsjechisch: hnízdo Pools: gniazdo