negotieerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ne·go·ti·eer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van negotiëren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | negotieerbaar | negotieerbaarder | negotieerbaarst |
verbogen | negotieerbare | negotieerbaardere | negotieerbaarste |
partitief | negotieerbaars | negotieerbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
negotieerbaar
Gangbaarheid
- Het woord negotieerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.