nawijsbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·wijs·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen nawijsbaar nawijsbaarder nawijsbaarst
verbogen nawijsbare nawijsbaardere nawijsbaarste
partitief nawijsbaars nawijsbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

nawijsbaar

  1. met terugwerkende kracht iets zien als de oorzaak
    • In dat verband heeft het voor de materiële slachtoffers, dan wel voor de nabestaanden van de dodelijk getroffenen, weinig zin meer, ons te verdiepen in de transportbrieven van het vliegtuig. Eventuele gevolgen van wat voor lading dan ook zijn na zoveel jaren niet meer nawijsbaar. Voorzover er fysieke gevolgen voor de gezondheid zijn gesignaleerd, zijn dat naar mijn inschatting slagen in de lucht geweest. Een ongeluk van deze omvang maakt mensen sowieso ziek. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Dijk NRC 8 oktober 1996