nasluip
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·sluip
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nasluipen |
nasluip
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nasluipen
- ... dat ik nasluip.
Gangbaarheid
- Het woord 'nasluip' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.