naftbak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naft·bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naftbak naftbakken
verkleinwoord naftbakje naftbakjes

Zelfstandig naamwoord

de naftbakm

  1. benzinetank
    • Voor mij ontploffen ze straks als ze tegen het Groothertogdom verliezen en dan mag ook het jumbotoestel exploderen waarmee ze in juni naar het zuiden vliegen. Dat Guy Thys zijn brandende sigaar maar in hun naftbak gooit! [1]
    • Je ziet jezelf al wanhopig naar de razende teller van de benzinepomp kijken, terwijl je vol spijt denkt: ik heb niet de middelen om steeds weer de naftbak van dat ding vol te gooien. [2]
    • 'Dat was zo massaal', verzucht Pieter Van de Velde van het Vlaamse Kruis. 'Daar lagen mensen letterlijk levend te verbranden. Jeeps waren uiteengereten, maar de naftbakken [benzinetanks] zaten nog vol benzine en brandden uit. [3]

Gangbaarheid

Verwijzingen