misvalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·valt

Werkwoord

vervoeging van
misvallen

misvalt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misvallen
    • ... dat jij misvalt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misvallen
    • ... dat hij misvalt. 
vervoeging van
misvallen

misvalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misvallen
    • Jij misvalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misvallen
    • Hij misvalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van misvallen
    • Misvalt! 

Gangbaarheid