missiebusjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·sie·bus·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de missiebusjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord missiebus
     Wij zijn een volk van strandjutters en gauwdieven, van jongsaf opgeleid met rijwielplaatjes en missiebusjes als leermiddelen...[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 december 2022 Weblink bron
    A. Roothaert
    “De vlam in de pan.” (1943), A.W. Bruna & Zoon, Utrecht, p. 84