middelt uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mid·delt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitmiddelen

middelt (...) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen
    • Jij middelt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen
    • Hij middelt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitmiddelen
    • Middelt uit! 

Gangbaarheid