messenkokers
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: messenkokers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɛsə(n)ˌkokərs / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- mes·sen·ko·kers
Woordherkomst en -opbouw
- messenkoker met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de messenkokers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord messenkoker
- De slagersgezellen ontvangen geen toeslagen op hun loon en moeten zelf voor messen, messenkokers en aanzetstaal zorgen; de uitgaven hiervoor bedragen ± f5.— per jaar. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'messenkokers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.