mensenrechtenschender
Nederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mensenrechtenschender | mensenrechtenschenders |
verkleinwoord | - | - |
Uitspraak
Woordafbreking
- men·sen·rech·ten·schen·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mensenrecht zn en schender zn met het invoegsel -en-
Zelfstandig naamwoord
de mensenrechtenschender m
- schender van de mensenrechten
- Criminelen, corrupte politici en mensenrechtenschenders konden jarenlang ongestoord bankieren bij het Zwitserse Credit Suisse, hoewel hun gedragingen bekend waren[1]
Gangbaarheid
- Het woord mensenrechtenschender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.