makelt
Uiterlijk
- ma·kelt
vervoeging van |
---|
makelen |
makelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van makelen
- Jij makelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van makelen
- Hij makelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van makelen
- Makelt!
- Het woord makelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.