magma
Uiterlijk
- mag·ma
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gesmolten massa in de aarde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | magma | - |
verkleinwoord | - | - |
het magma o
- (geologie) gesmolten ondergronds gesteente
- Onder een vulkaan bevindt zich een holte gevuld met magma.
- (wiskunde) een basale algebraïsche structuur, bestaande uit een niet-lege verzameling, die is uitgerust met een enkele gesloten binaire operatie, M × M → M, waaraan geen andere axioma's opgelegd zijn
- Het woord magma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "magma" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "magma" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Geologie in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %