maçon
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·çon
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maçon | maçons |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (filosofie) lid van een vrijmetselaarsorde die zich o.a. bezig houdt met vrijmetselarij
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord maçon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.