loops
Uiterlijk
- loops
- In de betekenis van ‘ritsig, tochtig’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | loops | loopser | loopst |
verbogen | loopse | loopsere | loopste |
partitief | loops | loopsers | - |
loops
- een vruchtbare vrouwelijke hond die gedekt wil worden door een mannelijke hond
- De loopse hond trok veel aandacht van de reuen
- Gelukkig was de loopse teef gesteriliseerd zodat ze niet drachtig kon worden.
- Het woord loops staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loops" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "loops" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be