looplijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loop·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord looplijn looplijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de looplijnv / m

  1. een streep, meestal op de grond, die aangeeft hoe men zich lopend moet voortbewegen
     Het gevaarlijkst is de opstapplek bij busterminal D. De ribbeltegels op de grond die slechtzienden gebruiken als looplijnen liggen nog geen halve meter bij de rand van de stoep vandaan. Bussen komen daar regelmatig met hoge snelheid langsgereden. "Ik voel mij hier totaal onveilig", zegt Sprenkels.[2]
  2. een denkbeeldige lijn waarover iemand zich lopend voortbeweegt
     "Grappig om een vrouw over looplijnen te horen praten." Die woorden zullen Cam Newton nog lang achtervolgen.[3]
  3. touw of riem waaraan men een hond kan vasthouden tijdens het maken van een wandeling
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Busstation Utrecht slecht toegankelijk voor blinden” (15-12-2016), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “NFL-speler maakt seksistische opmerking tegen verslaggeefster” (05-10-2017), NOS