loont

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loont

Werkwoord

vervoeging van
lonen

loont

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lonen
    • Jij loont. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lonen
    • Hij loont. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lonen
    • Loont!