lonen
Uiterlijk
- lo·nen
- ww: van Middelnederlands lonen ww "belonen", in de betekenis van ‘opwegen tegen, vergelden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1201 [1]
- zn: loon zn met de uitgang -en
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| lonen |
loon |
loonde |
| zwak -d | volledig | |
lonen
- voordeel opleveren, een resultaat opleveren dat opweegt tegen de daarmee gemoeide kosten en inspanningen
- ▸ De vervuiler gaat betalen en groen gedrag gaat lonen.[2]
- misdaad loont niet
- werk moet lonen
de lonen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord loon
- Het woord lonen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lonen" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "lonen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jolande Sap geciteerd door Niels Posthumus & Marije Willems“Reacties op Lenteakkoord: ‘onverstandige weg uit crisis’” (25 mei 2012) op nrc.nl

- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %