lijkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lijkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lijken |
lijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lijken
- Jij lijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lijken
- Hij lijkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lijken
- Lijkt!
- ▸ ‘Noem jij dat water? Het lijkt wel slijm!’ gromde hij.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers