lijfgeurtjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijf·geur·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de lijfgeurtjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord lijfgeur
    • Ze zet zich neer en begint eraan. Dat ze last heeft van lijfgeurtjes met al die mensen rondom haar, dat ze heimwee heeft naar de tijd toen ze zwanger was en in eerste klas mocht rijden.  [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen