lijfgeur

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lijfgeur    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈlɛifxør / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• lijf·geur

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  lijf zn  en  geur zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lijfgeur	lijfgeuren
verkleinwoord	lijfgeurtje	lijfgeurtjes

Zelfstandig naamwoord

de lijfgeur m

1. kenmerkende manier waarop de lucht die iemands lichaam verspreidt ruikt

   • De lijfgeur is definitief verbannen door het regelmatig douchen en de zeer uiteenlopende soorten aftershave waarvan de geur de suggestie geeft van door de Westerse beschaving getemde mannelijke oerdriften die de vrouwenharten sneller moet laten kloppen.  

2. bepaald parfum dat iemand bijna altijd gebruikt

   • Onlangs werd de receptuur van Napoleons lijfgeur weer tot leven geroepen door de Franse geurbibliotheek in Versailles, die de receptuur van Napoleons favoriete luchtje bij een veiling op de kop tikte. 

Gangbaarheid

• Het woord 'lijfgeur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lijfgeur" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.