lib
![]() |
Oudhoogduits
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *lībą
Zelfstandig naamwoord
lib
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /lɪp/
Woordafbreking
- lib
Werkwoord
lib
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord líbit