lesimcha
Uiterlijk
- IPA: / ləsimˈxa / (3 lettergrepen)
- le·sim·cha
- van Hebreeuws לְשִׂמְחָה zn (lesimcha) [1]
lesimcha
- (Jiddisch-Hebreeuws) in vreugde (alleen in onderstaande verbindingen)
- Het woord 'lesimcha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.