leidden
Uiterlijk
- leid·den
vervoeging van |
---|
leiden |
leidden
- meervoud verleden tijd van leiden
- Wij leidden.
- Jullie leidden.
- Zij leidden.
- Wij leidden.
- ▸ Mijn zondagochtendlijke fietstochten leidden me de afgelopen jaren echter niet langer naar kerkgebouwen, maar ik voelde me steeds meer aangetrokken tot de natuur.[1]
- Het woord leidden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers