leert in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leert in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inleren |
leert (...) in
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleren
- Jij leert in.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleren
- Hij leert in.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inleren
- Leert in!
Gangbaarheid
- Het woord leert in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.