kreukelig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kreu·ke·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kreukelig | kreukeliger | kreukeligst |
verbogen | kreukelige | kreukeligere | kreukeligste |
partitief | kreukeligs | kreukeligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
kreukelig [1]
- met kreukels
- De onverzorgde man droeg een kreukelig overhemd.
Gangbaarheid
- Het woord kreukelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kreukelig" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be