koure
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kou·re
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) degene die in de synagoge de Tora voorleest
Verwante begrippen
- Hebreeuws: koree
Gangbaarheid
- Het woord 'koure' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.