kostenbesparend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kos·ten·be·spa·rend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kosten zn en besparend bn
Bijvoeglijk naamwoord
kostenbesparend
- van iets dat het zorgt dat men minder geld voor iets moet uitgeven
- ▸ Winkeliers die verschillende verkoopkanalen koppelen, kunnen volgens PwC hun omzet vergroten. Zo zouden artikelen die via internet zijn besteld, in de winkel kunnen worden opgehaald en geruild. Er is dan minder voorraad nodig en dat is kostenbesparend.[1]
- ▸ Aanvankelijk werd het geld overgemaakt aan de zorgaanbieders waar zorg werd ingekocht, maar sinds 2003 krijgen gebruikers het op hun eigen rekening. Het idee achter het persoonsgebonden budget is dat het de vrijheid van patiënten vergroot. Maar het pgb zou ook kostenbesparend werken, omdat patiënten alleen die zorg inkopen die zij daadwerkelijk gebruiken.[2]
Gangbaarheid
- Het woord kostenbesparend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“winkeliers lopen omzet mis” (Maandag 20 februari 2012, 08:56), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Vier vragen over het pgb” (Woensdag 1 juni 2011, 15:56), NOS