koningschiet
Niet te verwarren met: koning schiet |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koningschiet (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkonɪŋˌsxit / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ko·ning·schiet
Werkwoord
vervoeging van |
---|
koningschieten |
koningschiet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koningschieten
- ... dat ik koningschiet.
- Als het gilde koningschiet, loopt het halve dorp uit. [1]
Opmerkingen
- "Koningschieten" de benaming voor de gezamenlijke activiteit wordt aaneengeschreven, als onderscheid met de individuele actie van de winnaar die aan het einde "koning schiet".
Gangbaarheid
- Het woord 'koningschiet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Wittenberg, E.Voor God, koning en vaderland (2 juli 2016) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-06-13