koningschiet

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: koning schiet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·ning·schiet

Werkwoord

vervoeging van
koningschieten

koningschiet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koningschieten
    • ... dat ik koningschiet. 
    • Als het gilde koningschiet, loopt het halve dorp uit.  [1]
Opmerkingen
  • "Koningschieten" de benaming voor de gezamenlijke activiteit wordt aaneengeschreven, als onderscheid met de individuele actie van de winnaar die aan het einde "koning schiet".

Gangbaarheid

Verwijzingen