konditorei

Nederlands

konditorei

Uitspraak

• Geluid:  konditorei    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kon·di·to·rei

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Duits

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	konditorei	konditoreien
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de konditorei v

1. een banketbakkerij die doorgaans ook dienst doet als café

   ▸ „Op vrijdag voert de route naar Uelsen. Dat is een populaire bestemming, ook omdat het landschap in Duitsland direct heel anders is dan het Essenlandschap van Tubbergen. De pauzeplek is bij een echte ouderwetse Konditorei, dat vinden de deelnemers vaak een groot succes.” Deelnemers aan de fietsvierdaagse krijgen iedere dag een stuk fruit en een pakje drinken mee.

   ▸ Taarten van Abel blijft ook voor De Jong fris, omdat het zijn eerste en vooralsnog enige tv-programma is. De rest van zijn werktijd wijdt De Jong aan bakkerij en konditorei De Taart van m'n Tante in de Ferdinand Bolstraat, waar hij mede-eigenaar van is.

Gangbaarheid

• Het woord konditorei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.