koekten aaneen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- koek·ten aan·een
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aaneenkoeken |
koekten (...) aaneen
- meervoud verleden tijd van aaneenkoeken
- Wij koekten aaneen.
- Jullie koekten aaneen.
- Zij koekten aaneen.
- Wij koekten aaneen.
Gangbaarheid
- Het woord 'koekten aaneen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.