Naar inhoud springen

koeioneert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koei·o·neert

Werkwoord

vervoeging van
koeioneren

koeioneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koeioneren
    • Jij koeioneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koeioneren
    • Hij koeioneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van koeioneren
    • Koeioneert!