knobelen
Uiterlijk
- kno·be·len
- afleiding van knobbel
knobelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knobelen |
knobelde |
geknobeld |
zwak -d | volledig |
- gokken, dobbelen, knobbelen
- ▸ De zaterdag staat in het teken staan van gezellig knobelen onder het genot van een hapje en een drankje. Vooraf wordt er voor de kinderen een lampionoptocht georganiseerd, de stoet zal worden aangevoerd door de kerstman in z'n arrenslee. De knobelavond begint om 19.00 uur, Denekamper verenigingen gebruiken hiervoor de houten kerstkramen. Live muziek vanuit de kerststal moet de gezelligheid nog verhogen.[1]
- ▸ Het knobelen rond de vuurkorf met muziek op de achtergrond bleek voor herhaling vatbaar[2]
- Het woord knobelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knobelen" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron “Kerstmarkt Denekamp krijgt allure” (22-11-2007), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Inrichting Nicolaasplein maakt kerstmarkt compleet” (17-12-2007), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be