knielt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knielt

Werkwoord

vervoeging van
knielen

knielt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knielen
    • Jij knielt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knielen
    • Hij knielt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van knielen
    • Knielt!