Naar inhoud springen

kleiner

Uit WikiWoordenboek
  • klei·ner

kleiner

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van klein
     Het heeft iets ironisch: in de tijd dat jaloezie tussen kinderen uit hetzelfde gezin een fenomeen werd om voor te vrezen, begonnen die gezinnen zelf juist een stuk kleiner te worden.[1]
     Die verwachtingen werden min of meer ingelost: ik was net zo vermoeid en net zo verstrooid; de verandering van mijn lichaam verliep ongeveer gelijk, met wat subtiele verschillen hier en daar (borsten iets kleiner, buik - hoe bestond het - nog net wat ronder).[1]
     De Thraeces (letterlijk Thraciërs) hadden een kleiner schild, wat hen wendbaarder maakte, scheenbeschermers en een klein, krom zwaard.[2]
  1. 1 2
    Lynn Berger
    “De tweede: over het zijn en krijgen van een tweede kind” (2021), De Correspondent, ISBN 9789082821697
  2. Onno van Nijf
    “Sportgeschiedenis” (2021), Athenaeum - Polak & Van Gennep op Wikipedia, ISBN 9789025312275