klapten uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klap·ten uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitklappen

klapten (...) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitklappen
    • Wij klapten uit. 
    • Jullie klapten uit. 
    • Zij klapten uit. 

Gangbaarheid