kieperde om

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kie·per·de om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omkieperen

kieperde om

  1. enkelvoud verleden tijd van omkieperen
    • Ik kieperde om. 
    • Jij kieperde om. 
    • Hij, zij, het kieperde om. 


Gangbaarheid