kibbeling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kib·be·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kibbeling | kibbelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kibbeling v
- (voeding) een snack die bestaat uit stukken gesneden vis (oorspronkelijk gezouten kabeljauwswangen) die in een beslag worden gedompeld en daarna gefrituurd
- Voor de buurvrouwen is de Foodmarkt een manier om goedkoop uit eten te gaan. „Heel belangrijk, want we hebben niet zoveel”, zegt Kaarls. Alles uit de winkel mag in het restaurantgedeelte worden opgegeten. Ze kopen er een stukje vis – schol of kibbeling – dat voor ze wordt klaargemaakt. „Met een drankje erbij kost het nog geen tientje.” [3]
Gangbaarheid
- Het woord kibbeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kibbeling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ kibbeling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Barbara Rijlaarsdam 2 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be