kernvraag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kern·vraag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kernvraag kernvragen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kernvraagv / m

  1. de belangrijkste vraag in een kwestie, de vraag waar het eigenlijk om gaan
    • Wie het allemaal moet betalen is bij veel politieke kwesties de kernvraag. 
    • Politici zijn aangesteld om een visie te geven op de toekomst van Nederland en om daarvoor kiezers te winnen. Dat eerste heeft Rutte nu gedaan, op 15 maart zullen we zien of dat tweede hem ook lukt. De heldere lijn van Rutte roept de vraag op waar de andere lijsttrekkers staan als het gaat over Europa. Bij de PvdA heeft de lijsttrekkersverkiezing op dat punt geen duidelijkheid gegeven. Beide kandidaten hebben zich over deze kernvraag niet uitgelaten. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Coen Teulings 21 december 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be