kermisachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ker·mis·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kermisachtig kermisachtiger kermisachtigst
verbogen kermisachtige kermisachtigere kermisachtigste
partitief kermisachtigs kermisachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

kermisachtig

  1. gelijkend op, of eigenschappen hebbend van kermis
    • Zo onverwacht kwam de tunnelopening op ze af, en zo sterk was de kermisachtige suggestie van een val, dat Albert vanzelf met een ruk achterom keek om te zien of het luik inderdaad dicht zou klappen. (uit: De Tandeloze tijd van A.F.Th. van der Heijden) 
Synoniemen

Gangbaarheid