kenen
Uiterlijk
- ke·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kenen |
keende |
gekeend |
zwak -d | volledig |
kenen
- ontkiemen
- Hij liet de zaadjes eerst kenen voor hij ze in de grond plantte.
- Het woord kenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kenen" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be