kenden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kenden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛndə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛndə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɛndə(n)/
Woordafbreking
- ken·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kennen |
kenden
- meervoud verleden tijd van kennen
- Wij kenden.
- Jullie kenden.
- Zij kenden.
- Wij kenden.
- ▸ Tijdens het koken zat iedereen elkaar continu te stangen alsof we elkaar al jaren kenden.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers